17-04-24

Op vrijdag 5 april 2024 heeft de Ministerraad een wetsontwerp van David Clarinval ter hervorming van de Psychologencommissie goedgekeurd. Gisteren is het wetsvoorstel ook besproken in de bevoegde commissie. Het wetsvoorstel heeft tot doel de werking van de Psychologencommissie te moderniseren. Volgens ons is het wetsvoorstel echter een gemiste kans en zet men onvoldoende in op noodzakelijke hervormingen om de bescherming van de patiënt voldoende te garanderen. 

Een deugdelijk wettelijk kader is noodzakelijk om geloofwaardigheid en vertrouwen op te bouwen 

De Psychologencommissie is een onafhankelijk publiek orgaan dat in 1993 werd opgericht om de titel van de psycholoog te beschermen. Er bestond toen nog geen enkel wettelijk kader voor psychologen en het werk dat zij verrichtten, waardoor psychologen zich strikt genomen schuldig maakten aan oneigenlijke uitoefening van de geneeskunde. Daarnaast kon iedereen zich uitgeven voor psycholoog – ook wanneer men daartoe niet de vereiste opleiding had genoten. De wet van 1993 beoogde om de psycholoog althans gedeeltelijk van een wettelijk kader te voorzien en om het publiek te beschermen voor charlatanisme. In 2014 werd een volgende stap gezet door ook de deontologische controle op psychologen toe te vertrouwen aan deze Psychologencommissie. In 2016, in de aanloop naar de erkenning van de klinische psychologie als autonoom gezondheidsberoep, kreeg de Psychologencommissie verder de bevoegdheid om ook tuchtorganen in te richten. 

De maatschappelijke rol van de psycholoog is sinds de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw enorm veranderd. Vandaag de dag zijn psychologen actief op zowat alle plaatsen in de maatschappij, binnen heel wat van onze voorzieningen en ook op zelfstandige basis. Bovendien wordt mentaal welzijn steeds meer bespreekbaar en neemt de vraag naar kwaliteitsvolle en betaalbare psychologische zorg alsmaar toe. Een deugdelijk wettelijk kader van waaruit psychologen kunnen werken is een noodzakelijke voorwaarde om voldoende geloofwaardigheid en vertrouwen te kunnen opbouwen bij hun patiënten. Helaas knelt hier al enkele jaren het schoentje. 

Geschorste psychologen kunnen gewoon verder blijven werken 

In de huidige wetgeving zijn titelbescherming, deontologie en beroepsuitoefening van psychologen niet met elkaar verbonden in één geharmoniseerd wettelijk kader. De tuchtraad van de Psychologencommissie oordeelde bijvoorbeeld in 2020 dat er voldoende gronden waren om een bekende psychologe een officiële waarschuwing te geven – een tik op de vingers, zeg maar. Deze psychologe besloot op haar beurt de uitspraak van de tuchtraad krachteloos te maken door haar registratie bij de Psychologencommissie op te heffen. Inschrijving bij de Psychologencommissie is immers niet verplicht en psychologen zijn hierdoor in staat om zich te onttrekken aan de bevoegdheid van de tuchtraad. Sterker nog, geschorste psychologen kunnen hun activiteiten vaak zonder belemmering verderzetten na een uitspraak van de tuchtraad, zo lang ze zich nadien maar geen psycholoog noemen. De bevoegdheid van de Psychologencommissie reikt immers niet verder dan de titelbescherming. Het doet denken aan een andere recente uitspraak waarbij een psycholoog die zich online kritisch uitliet over de coronacrisis door de tuchtraad twee jaar is geschorst als psycholoog. Deze persoon is echter in staat om na deze uitspraak zijn diensten onder de (onbeschermde) titels van coach of psychotherapeut verder te blijven aanbieden.  

In 2014 werd de klinisch psycholoog erkend als autonoom gezondheidszorgberoep. Anders dan bij artsen en andere vrije beroepen het geval is, koos men er echter niet voor om de klinisch psychologen te verplichten zich te registreren bij de Psychologencommissie. Ook in het nieuwe wetsvoorstel van Clarinval blijkt een registratie bij de Psychologencommissie geen noodzakelijke voorwaarde te vormen voor de beroepsuitoefening van klinisch psycholoog. Deze wettelijke lacune is uitermate problematisch, voornamelijk omdat het patiënten die beroep doen op een  psycholoog in feite onbeschermd laat. Psychologen die deontologisch over de schreef gaan kunnen immers niet onderworpen worden aan een sluitend tuchtrechtelijk kader. Ook de pas opgerichte federale Toezichtscommissie (de vroegere Provinciaal Geneeskundige Commissie) kan in deze tekortkomingen geen afdoende antwoord bieden: wat deontologische kwesties betreft dient deze zich regelmatig onbevoegd te verklaren en te verwijzen naar het tuchtorgaan van de Psychologencommissie, waardoor ook dit orgaan de tekorten niet kan lenigen. 

Permanente vorming, nochtans verankerd in de deontologische code, blijft dode letter  

Zoals voor vele andere beroepen reeds het geval is zou ook een verplichting tot permanente vorming een belangrijke kwaliteitsgarantie bieden voor de burger. Hoewel bijscholing onderdeel is van de deontologie van de psycholoog, en de controle zou moeten gebeuren door de Psychologencommissie, sluit het wetsontwerp dat op tafel ligt klinisch psychologen op dit punt onbegrijpelijk uit. Hoewel het wetsvoorstel van Minister Clarinval ongetwijfeld een heel aantal zaken bevat die tot een belangrijke modernisering van de Psychologencommissie zullen leiden, zien we ook hier een gemiste kans om de kwaliteit van psychologische zorg aan de burger beter te garanderen. 

Meer dan ooit is kwaliteitsvolle en gedegen psychologische zorg noodzakelijk. De praktijk leert ons dat de deontologie van een gezondheidsberoep een essentieel onderdeel is om de patiënt te beschermen. Dat het huidige deontologische kader hierin ernstig tekort schiet valt dan ook moeilijk te verantwoorden. Bovendien mag het feit dat klinisch psychologen onder de bevoegdheid vallen van twee voogdijministers volgens ons geen beletsel zijn om de de kwetsbare patiënt de bescherming te garanderen die hij of zij verdient. 

Ook de decanen kropen in hun pen wat dit wetsvoorstel betreft. Lees hieronder hun reactie.

Reactie decanen