Hoeveel klinisch psychologen zijn er (nodig) en wat mogen ze kosten?

Bob Cools

| Tijdschrift Klinische Psychologie, 2017, 47(3), 13-23 |

De wettelijke erkenning van de klinisch psycholoog als autonoom beroep in de geestelijke
gezondheidszorg (ggz)1 is een formele waardering van het maatschappelijke nut van het
werk van de klinisch psycholoog. Maar deze waardering is een maat voor niets als er niet
ook een structurele en financiële vertaling volgt: structureel, in een toegankelijke, kwalitatief
hoogstaande, efficiënte zorgorganisatie waarin klinisch psychologen een belangrijke rol
vervullen, en financieel, in een voor cliënten betaalbare zorg en een voor klinisch psychologen
billijke vergoeding van hun werk. De federale ministerraad van 26 juli 2017 besliste
alvast om een begin te maken met de terugbetaling van kortdurende behandelingen door
een klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog die binnen een interdisciplinair kader
plaatsvinden. De regering trekt hiervoor 22,5 miljoen euro uit en hoopt dat de regeling eind
2018 kan ingaan. Maar de wijze waarop dit moet gebeuren, is nog onduidelijk.
De Vlaamse Vereniging van Klinisch Psychologen (VVKP) richtte in 2014 een werkgroep op
rond zelfstandige praktijkvoering. Haar eerste taak was een advies te formuleren voor het
bestuur van de vereniging over een toekomstig model van financiering voor klinisch psychologische
zorg. De adviesnota (Werkgroep zelfstandigen VVKP, 2017) werd op de VVKPstudiedag,
die op 12 mei 2017 in Leuven werd gehouden, gepresenteerd met de expliciete
uitnodiging hierover in debat te gaan om zo tot een meer genuanceerd VVKP-standpunt te
komen. Dit artikel is een bijdrage aan dit debat.