Deontologische vragen rond het beëindigen van behandelingen

Koen Korevaar

| Tijdschrift Klinische Psychologie, 2017, 47(4), 4-12 |

Bij vrijwillige hulpverlening kunnen cliënten de begeleiding of psychotherapie beëindigen
wanneer zij willen. Zo eenvoudig ligt het echter niet voor de behandelaar. Klinisch psychologen
en psychotherapeuten worstelen soms met de vraag of, en onder welke voorwaarden,
zij behandelingen kunnen beëindigen, zeker als de cliënt vragende partij is voor verdere behandeling.
Dit artikel bespreekt beroepsethische normen over het beëindigen van de behandeling
door de klinisch psycholoog. Daarbij zal blijken dat de kiem van de dilemma’s vaak
al in het begin van de behandeling ligt. Deze bijdrage benadrukt daarom het belang van het
vragen van geïnformeerde toestemming bij de start van de behandeling. Hierbij worden rollen
en wederzijdse verwachtingen geëxpliciteerd, en worden de voorwaarden voor het beëindigen
van de samenwerking besproken.
Dilemma’s rond het beëindigen van therapieën kunnen ontstaan als cliënten zich niet aan
praktische afspraken houden (bijvoorbeeld: niet betalen), als zij gevaar opleveren voor de
klinisch psycholoog, of als de behandeling niet succesvol verloopt en geen resultaat oplevert.
Deze laatste situatie lijkt het vaakst voor te komen en het meeste onduidelijkheid op
te leveren voor hulpverleners. Daarom staan we in dit artikel vooral stil bij deze laatste situatie.
Het beëindigen van therapieën als de psycholoog van werkplek verandert of stopt met
werken, levert in de praktijk weinig vragen op en zal daarom buiten beschouwing worden
gelaten.
Niet-