Suïcidepreventie in Amsterdam

Lyna Polikar, Marcel Buster

| Tijdschrift Klinische Psychologie, 2014, 44(3), 236-242 |

Inleiding
Sinds 2007 stijgt het aantal suïcidedoden in Nederland en in andere Europese landen, wat
mogelijk in verband te brengen is met de economische recessie. In 2012 zijn in Nederland
1.753 mensen overleden als gevolg van zelfdoding, een aantal dat neerkomt op 10,5 slachtoffers
per 100.000 inwoners. Na een aanvankelijke daling van het zelfdodingscijfer is er vanaf
2007 een toename van 26%.
Het aantal personen dat na een suïcidepoging bij de Spoedeisende Hulp (SEH) terechtkomt,
bedraagt jaarlijks naar schatting 15.000 (Ten Have, Van Dorsselaer, Tuithof, & De Graaf,
2011). Bij elke suïcide worden ten minste zes mensen in de omgeving direct beïnvloed; bij
een suïcidepoging zijn dat zeker evenzovele naasten (Clark & Goldney, 2000).
Die aantallen en het persoonlijke leed waarmee een suïcide(poging) gepaard gaat, hebben
ertoe geleid dat de Nederlandse minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in
2014 een ‘Landelijke Agenda Suïcidepreventie’ heeft opgesteld (Ministerie van VWS, 2014).
In Amsterdam, een stad met 800.000 inwoners waar de suïcidecijfers iets hoger zijn dan het
landelijk gemiddelde (12,5 per 100.000 inwoners voor de periode 2010 tot en met 2012), is al
eerder (2010) een suïcidepreventieproject van start gegaan.